Het verhaal van touw tot toegankelijk OV van Piet
In de jaren 70 en 80 was de enige vorm van vervoer voor mensen in een rolstoel, een busje van de instelling waar je bij woonde. En in die busjes werd je letterlijk met een touwtje vastgemaakt.
In de jaren 80, ten tijde van de oprichting van de Gehandicaptenraad Arnhem (afgekort als GRA) zagen de stadsbussen in Arnhem er heel anders uit dan nu. Om binnen te komen moest je een trap op. Dat het busvervoer in de afgelopen 40 jaar zo veranderd is, daar heeft de GRA en later het Apcg een belangrijke rol gespeeld.
Het totaal ontoegankelijke openbaar vervoer, was een belangrijk thema rond de oprichting van de GRA, want ook mensen met een beperking wilden zich kunnen verplaatsen door de stad. Een aantal jaren na de oprichting werden we benaderd door de gemeente en de busmaatschappij dat ze iets hadden bedacht om de bussen toegankelijk te maken. Bij wijze van experiment was er een lift aan de bus gemaakt, die een rolstoel naar boven kon tillen om zo de bus in te komen. Er werd een beugel aan mijn rolstoel bevestigd om op de liftvoorziening van de bus vast te maken. Maar ik zag al, voordat ik het liftje opging, dat dit nooit mijn rolstoel van 100 kg zou kunnen dragen. En inderdaad ik kwam nog geen 5 cm van de grond.
Naar aanleiding daarvan werd een andere lift geïnstalleerd, maar uiteindelijk strandde het experiment omdat er onvoldoende ruimte in de bus gemaakt kon worden.
Vanaf eind 1989 reden er vrijwilligers vanuit Stichting Welzijn Ouderen Arnhem (afgekort als SWOA) in een busje rond om ouderen en mensen met een beperking van Arnhem-Zuid naar Rijnstate en andere activiteiten te brengen, dit was een experiment. Het busje was toen ook aangepast zodat je er met een rolstoel in kon. Het stuk touw was inmiddels al wel vervangen door een klem. Dit was het begin van vervoer op maat, wat tegenwoordig AVAN heet.
Natuurlijk bood vervoer op maat niet dezelfde vrijheid als het zelfstandig reizen met openbaar vervoer. De lobby vanuit de GRA voor toegankelijk openbaar vervoer ging door.
Eind jaren 90 merkte de gemeente dat het vervoer op maat veel geld kostte. En zagen zij de kans om via subsidie gelden die de KAN (Knooppunt Arnhem Nijmegen, wat de uitvoerder van vervoer op maat was) kreeg het openbaar busvervoer te gaan aanpakken. Zij richtte daarvoor een werkgroep op, waar Fred en ik vanuit de GRA deel van uit maakte. Zo ontstond in het jaar 2000 buslijn 20. Binnen 1 jaar was het gelukt om een totaal aangepaste bus te realiseren, zonder trapjes, waar je met een rolstoel, via een plank, in kon komen.
En niet alleen voor mensen met een fysieke beperking was dit een verbetering. Uiteraard was er ook gedacht aan mensen met een zintuiglijke beperking. De bus was voorzien van een audiovisuele installatie, zo de halte informatie te zien was en werd omgeroepen.
Niet alleen de bus moest worden aangepast, maar ook de halte en diens omgeving. Zo moesten bestaande bushaltes worden opgehoogd en waren overal rolstoeltoegankelijke op- en afritjes nodig.
Lijn 20 reed vanaf Arnhem Zuid naar ziekenhuis Rijnstate, en ging langs alle belangrijke bestemmingen waardoor de rit 45 minuten duurde. Het was een groot succes en daarna volgde een tweede gelijksoortige buslijn, met nummer 21.
De GRA kon met dit voorbeeld laten zien dat toegankelijk busvervoer mogelijk is. Dus werd de inzet om al het busvervoer aangepast te krijgen. Voor de aanbesteding van 2010 heeft de werkgroep ervoor gezorgd dat in het programma van eisen kwam te staan dat de bus fysiek en zintuigelijk toegankelijk moest zijn.
Voor de volgende aanbesteding van 2013, kwam er ook eindelijk de elektrische plank in het programma van eisen te staan. Eerder werd namelijk nog vaak gezien dat buschauffeurs geen ‘zin’ hadden om de plank uit te klappen omdat ze zeiden dat ze niet van hun plek af mochten en dat het te veel tijd zou kosten.
Het bus vervoer heeft in de 40 jaar dat het Apcg (voorheen GRA) bestaat dus een hele transformatie ondergaan. Van niks naar een goed toegankelijk vervoerssysteem. Belangenbehartiging heeft hier een belangrijke rol ingespeeld.
We zijn nog niet waar we moeten zijn, soms word je de bus doorgeslingerd, als je in je rolstoel zit en de buschauffeur iets té enthousiast (lees te hard) de bocht door gaat. Of durf je de bus niet te nemen omdat je bang bent dat er geen plek is of niet bij de ‘stop knop’ kan. Of je staat bij perron F te wachten en je bus halteert ineens bij perron M, waar je nooit op tijd meer kan komen in je rolstoel, of je hebt het überhaupt niet in de gaten omdat je het niet kan zien.
Er is dus nog wel wat werk aan de winkel, dus belangenbehartiging blijft nodig, maar het is bijna niet meer voor te stellen dat je trap moet kunnen lopen om met de bus te reizen en we worden in ieder geval niet meer met een touw in een busje vastgebonden.